Dag 64: Balleigh - Littleferry

Chique knikkers, geheime duinen en nieuwsgierige Duitsers

Geluidsbestand
226

De plek waar we vannacht sliepen, in de buurt van Balleigh, was zo mooi dat als het menselijk was, het een Instagram-account zou hebben en yoga zou doen bij zonsopgang. Het was allemaal groene weiden, absolute stilte en geen enkele mug in de lucht. Er was maar één andere camper, maar die vertrok voordat ik mijn eerste serieuze geeuw van de dag af had, dus we hadden het veld een hele tijd voor onszelf. En met zon. Zeg het na: met zon in Schotland! Wonder op Loch Ness-niveau!

Rond half één namen we de auto en in ongeveer vijfentwintig minuten kwamen we aan in Dornoch, wat klinkt als de naam van een tovenaar, maar het is een echte stad. En niet zomaar een, maar een met oude huisjes, schattige winkeltjes en een kathedraal die uit een sprookje lijkt te komen. De kathedraal van Dornoch is volgens Papi Edu van binnen erg mooi (ik weet het niet, want ze laten me er natuurlijk niet in), maar van buiten heeft het dat punt van "relikwie zonder complexen". Bovendien was er direct ernaast een half afgebroken markt, dus we zagen het als "morgen is het te laat".

Vanuit het centrum staken we een golfbaan over om bij het strand te komen. En daar waren ze: de heren van de stok en de kleine bal, zeer geconcentreerd en zeer serieus. Ik keek ze aan met mijn "zou het niet beter zijn als die bal gilde en je hem kon bijten?". Maar niets. Zij, bezig met hun eigen dingen, speelden met gigantische knikkers met de aura van een stille mis.

Het strand van Dornoch had precies wat nodig was: fijn zand, zee met karakter en gelukkige mensen. Ik deed mijn gebruikelijke ritueel: bal, zand, rondjes rennen en territorium afbakenen. Ik ging zelfs een beetje het water in, zodat ze niet zeggen dat ik alleen van droog land ben. Een korte duik, maar dapper!

Na de wandeling gingen we terug naar de auto en omdat we geen zin hadden om (weer) op de parkeerplaats van een supermarkt te slapen, gingen we naar een plekje wat verder naar het noorden. Maar om er te komen, moesten we rond Loch Fleet, wat een echte fjord is maar met de naam van een folkband. Meer dan twintig kilometer over een weg die slingert tussen water en land. Mooi, dat wel.

We kwamen aan op een parkeerplaats tussen duinen en bos, waar een bord zegt dat je één nacht kunt slapen. Niet twee, niet drie. Eén. Alsof het een romantische afspraak met een tijdslimiet is. We aten in de camper en 's middags gingen we op verkenning.

De duinen waren als mini zandbergen, ideaal om te rennen, te graven of gewoon te poseren alsof je de cover van National Geographic bent. En toen we bij het strand aankwamen, werden we verrast: het skelet van een schip, roestig en half begraven in het zand! Het leek wel versierd door hipsterpiraten. Ik ging het met respect besnuffelen, voor het geval er geesten bij zaten.

Op de parkeerplaats staat ook een andere bestelwagen-cel, een Duitse Tischer. En natuurlijk, zoals de ongeschreven regel van de camperwereld, kwamen ze direct naar de onze kijken. Papi Edu sprak ze aan in het Duits op Goethe-niveau en ze stonden perplex. Ze spraken een tijdje over campers, routes en andere dingen die ik niet begrijp, terwijl ik op zoek ging naar schaduw en controleerde of niemand in de buurt van mijn bal kwam.

Maar natuurlijk, de nummer één vijand van de Schotse avonturiers arriveerde: de muggen. Klein, heimelijk en met een oeroude honger. Zodra we de eerste in het oor voelden, iedereen naar binnen! Ramen dicht, gordijnen omlaag en schuilen alsof er een sprinkhanenplaag aankwam.

En zo eindigde de dag: met roestige schepen, nieuwsgierige Duitsers, een sjieke golfbaan en mijn bal, zoals altijd, klaar voor de volgende missie.

Reactie toevoegen

CAPTCHA
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.