Dag 102: Dunkineely - Keshcarrigan

Donegal verkennen en de dag afsluiten in een rustige hoek aan het water.

Geluidsbestand
209

Vandaag stonden we iets vroeger op dan gisteren, hoewel je niet moet denken dat het 's ochtends vroeg was: er waren gewoon geen praatgrage buren om papa Edu te vertragen. In ongeveer vijfentwintig minuten rijden kwamen we in Donegal en parkeerden we in de buurt van de haven. Ik rook al stadsavonturen.

Donegal is een kleine stad, maar met veel leven. Het eerste wat we zagen was The Diamond, het centrale plein dat een rustige plek zou moeten zijn, maar vol stond met auto's die rondjes reden alsof het een racecircuit was. Ik sprong van stoep naar stoep en snuffelde in hoekjes terwijl papa Edu en oom Joan stoplichten en claxons ontweken. Daarna wandelden we langs Donegal Castle, een kasteel uit de vijftiende eeuw met het uiterlijk van een serieuze vesting, alsof het je aankeek en zei: "Hier ben ik de baas, mens en hond inbegrepen". We gingen ook naar de St. Patrick's Church, modern, imposant en majestueus, met zijn ronde toren die de hemel leek aan te raken en klokken die gelukkig niet voor mij luidden.

Daarna was het tijd voor een welverdiende pauze in een bar met een terras. Ik ging in de schaduw liggen en hield in de gaten dat niemand te dichtbij kwam, terwijl papa Edu en oom Joan iets dronken. Er was geen eten voor honden, maar ik kon tenminste duiven en katten in de verte bespieden.

We gingen verder met Donegal Abbey, een Franciscaner kloosterruïne met een begraafplaats. Voor mij was het een festival van oude geuren: natte steen, mos en mysterie in elke hoek. Ik voelde me een honden detective die historische zaken oploste. We gingen terug naar de auto en het logistieke gedeelte begon: papa Edu en oom Joan deden boodschappen in twee verschillende supermarkten, want het lijkt erop dat men nooit alles heeft wat men zoekt. Ik bleef de camper bewaken, want iemand moet wel de opperbewaker zijn.

Een half uur later waren we op een parkeerplaats in de buurt van Tullaghan, waar we in de camper aten. Met een volle buik tankten we water bij een benzinestation in Grange, hoewel de straal zo langzaam was dat ik de tijd had om een dutje van een halve minuut te doen. Met een kleine omweg gingen we terug naar de hoofdweg, de N15, en kregen we de lange rit: meer dan twee uur, meer dan honderd kilometer aan bochten, oneindige groene landschappen en bergen die verstoppertje leken te spelen met de wolken. Ik zat tegen het raam geplakt, met mijn tong uit mijn mond en mijn oren in de wind, genietend van de reis alsof het een achtbaan zonder gordel was.

De enige pauze was bij de abdij van Boyle, waar papa Edu een paar snelle foto's maakte. Ik bleef binnen en bewaakte de camper als een echte schildwacht. Toen begon de zoektocht naar de perfecte plek om te slapen. De eerste plaats was een kleine parkeerplaats naast een kanaal, te smal en met de uitstraling van "nee, hier blijf ik niet". De tweede, een grotere parkeerplaats, ook aan het water, bleek perfect. Er staan een stuk of vijf of zes campers, rustige sfeer en een prachtig landschap.

Nu zijn we hier, met de frisse lucht die mijn snuit streelt, het water dat de hemel weerspiegelt en een stilte die alleen wordt doorbroken door af en toe een vogel. Het is een rustige, mooie en perfecte plek om me uit te strekken en lekker te slapen na een dag vol kastelen, ruïnes en wegen die me het gevoel geven een onverschrokken ontdekkingsreiziger te zijn.

Reactie toevoegen

CAPTCHA
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.