We hebben heerlijk geslapen op de parkeerplaats van Applegreen, omringd door vrachtwagens die de hele nacht snurkten. Maar deze keer waren er geen kinderen die om drie uur 's ochtends aan het volleyballen waren, dus absolute rust. En met dat gezoem van uitgeschakelde motoren als een slaapliedje, deden we onze ogen dicht en vielen als een blok in slaap.
's Ochtends was Tito Javi aan de beurt om te douchen. Terwijl hij zich aan het wassen was, kwam er een Volkswagen Transporter camper met twee mannen binnen, John en Alastair. Ze bleven naar onze bus kijken alsof het een vreemde vogel in een dierentuin was en begonnen meteen met papa Edu te praten. Toen Tito Javi naar buiten kwam, geparfumeerd en met rommelig haar, voegde hij zich ook bij het gesprek. Ze spraken over campers, reizen, duizend-en-één verhalen en wisselden zelfs telefoonnummers uit. "We wonen in de buurt van Belfast, kom ons eens opzoeken", zeiden ze. En natuurlijk, met zoveel goede vibes, begon de dag met een glimlach.
We vertrokken na twaalf uur, de weg op richting het noorden. En plotseling: grens met Noord-Ierland! Nou ja, grens is een groot woord... een bordje "Welcome" en plotseling de verkeersborden in mijlen. Ik bleef hetzelfde, want alles wat sneller gaat dan 10 poten per uur lijkt me al Formule 1.
Eerste stop: Newry. Zoals altijd eerst Lidl (het is al traditie: er is geen stad zonder Lidl voor ons), en daarna een culturele wandeling. De kathedraal is spectaculair, met torens die de wolken lijken te willen krabben. Deze keer gingen de mensen wel naar binnen, ze lieten mij natuurlijk buiten de feestvreugde. Binnen hing een plechtige sfeer, met glas-in-loodramen die flitsen door het hele interieur wierpen. Ze vertelden het me later, want ik was ondertussen de omgeving olfactorisch aan het inspecteren.
En het meest bijzondere van de stad: het stadhuis, geplant bovenop een brug. Ja, ja, zoals je het hoort. Ze hebben het daar gebouwd omdat ze het wilden, en nu lijkt het op de rivier te drijven. Papa Edu bleef foto's maken, en ik dacht dat er elk moment een trol onder de brug vandaan zou komen om tol te innen.
Een half uur later stonden we op een ansichtkaart: een klein meer omgeven door de natuur. Daar stopten we om te eten. En net toen verscheen er een hele aardige man die zei: "Ik heb deze plek zelf op Park4Night gezet". Hij was een buurman van het land ernaast, en bovendien een geïmproviseerde toeristengids: hij gaf ons tips over geheime hoekjes van Noord-Ierland die niet in de gidsen staan. Een crack.
Na het eten en een tijdje rusten, was het weer tijd voor de weg naar Hillsborough. En daar stonden John en Alastair op ons te wachten met een kop koffie in hun huis. De Ierse gastvrijheid in persoon. Ze hebben twee kleine hondjes met wie ik meteen vrienden werd, hoewel ik mijn serieuze houding niet verloor. We praatten lang en breed (nou ja, zij praatten, ik luisterde half) en natuurlijk mochten de camper-onderwerpen niet ontbreken. Omdat ze bijna voor de deur geparkeerd stonden, gingen we de straat op en het was als een geïmproviseerde tentoonstelling: eerst zagen we de hunne, daarna lieten we de onze zien. Een soort "privé Camper Show" met veel trots en nul verkochte kaartjes.
Na het bezoek, een liefdevol afscheid op straat en terug de weg op. Twintig minuutjes later kwamen we aan bij een oude bekende: de parkeerplaats in het bos waar we al een paar keer hadden geslapen. Vanavond waren er maar twee andere campers, totale stilte, frisse lucht en die magische sfeer die bossen hebben als de nacht valt. Daar bleven we, gelukkig en rustig.
Reactie toevoegen