Dag 147:
La Flèche – Troo – Artins
Over zwanen, grotten en een onmogelijk kasteel
Vandaag beginnen we de dag als beschaafde honden en niet als nachtzwervers die bang zijn van eikels! Op een redelijke tijdstip - niet 's ochtends vroeg en bijna niet 's middags - gaan we het Lac des Oiseaux verkennen met zon, rust en veren.
De hele ronde om het meer is ongeveer tweeënhalve kilometer, maar we deden er bijna een uur over omdat papi in de "natuurdocumentaire"-modus ging en een fotosessie hield van alle zwanen, eenden en vogels met een nek. Ik rook elke oever, achtervolgde verdachte briesjes en hield toezicht op de omtrek als een goede speurhond van Franse meren.
Na de middag startten we de camper en een half uur later kwamen we aan in Le Lude. Het dorp heeft een kasteel dat er op foto's van Google Maps uitziet alsof het rechtstreeks uit een sprookje komt met draken, prinsessen en een oude cabriolet. Het is een enorm renaissancekasteel, eeuwenoud en met tuinen die zelfs met zeven verveelde tuinmannen moeilijk te onderhouden zijn. Maar het heeft een muur die zo hoog is dat je van buitenaf nauwelijks een stukje torentje en een deel van de gevel kunt zien. Mooi, ja, maar 12 euro betalen om mij niet binnen te laten... dat gaat niet gebeuren! Als ik niet aan de tapijten kan ruiken, is het de moeite niet waard.
We maakten een wandeling door het dorp, dat op de Franse lunchtijd stiller was dan wifi in een tunnel. Mooie straten, gesloten winkels, een geur van oud brood en verteringsstilte.
Daarna gingen we terug naar de auto en een uur later parkeerden we op een prachtige plek naast een vismeer. Daar aten we in de camper, papi ging in de zon zitten en ik rolde over het gras als een kroket op pootjes. Ik was zo op mijn gemak dat ik even dacht dat we daar voor altijd zouden blijven, levend van kruimels en de af en toe voorkomende geur van vis.
Maar nee, halverwege de middag deden we nog een mini-verplaatsing, ongeveer twintig minuten, naar een dorpje genaamd Trôo (met een accent en alles, dat geeft prestige). We parkeerden op een grote en lege parkeerplaats, alsof het voor ons was gereserveerd.
Trôo is een juweeltje dat letterlijk in de rotsen is uitgehouwen. Er zijn overal grotwoningen, waarvan vele zijn omgebouwd tot plattelandsaccommodaties of B&B's met een uitgehouwen ingang en ramen die op ogen in de steen lijken. Het lijkt op Sacromonte, in Granada, maar dan in een Franse versie en zonder gitaren om middernacht.
We vonden een bewegwijzerde route die de meest interessante plekken van de plaats aandoet. Eerst zagen we een oude bakkerij in een grot: *Le Vieux Fournil de Jérôme*. Van buitenaf is te zien dat er al tientallen jaren geen kruimel meer is gebakken, maar je kunt je voorstellen dat er broden uit de uitgehouwen oven komen, met bakkers die tot over hun wenkbrauwen onder het meel zitten.
Vervolgens daalden we af naar een grot met een bron, eerder een natuurlijke regenbak in de vorm van een put verborgen onder rotsen. Op de achtergrond is er een soort standbeeld of grafsteen die waakt, als een waterwachter van een andere eeuw. Het water is zo helder dat het op glas lijkt, en mensen gooien er munten in die lijken te zweven. Ik keek er naar en viel er bijna in toen ik probeerde te begrijpen waar het natte begint.
Daarna gingen we omhoog naar de collegiale kerk van Saint-Martin de Trôo, een stenen constructie met vogelperspectief en een middeleeuwse uitstraling. Zeer verzorgd, stil en zo rustig dat mijn nagels te hard klonken bij het lopen. Naast de kerk is La Butte, een hoge heuvel die via een wenteltrap beklommen kan worden. Vanaf de top kun je de hele vallei en de grotten zien alsof het adellijke holen zijn.
We waren dol op het dorp. Bijna geen auto's, geen lawaai, met rare huizen en wegen die op sprookjesscenes lijken. Na maanden kerken, kastelen en historische dorpen te hebben gezien tot de stenen tegen ons spreken, was dit iets anders. We brachten bijna twee uur door met wandelen, snuffelen en mentale foto's maken.
Toen de zon al begon te zakken, gingen we op zoek naar een slaapplek. In minder dan tien minuten vonden we dankzij Park4Night een leuke hoek achter een gesloten kerk in een minuscuul gehucht. En wonder boven wonder arriveerden we nog met daglicht, niet bijna in het donker zoals altijd.
We installeerden ons en even later kwam er een man in een witte auto. Hij stopte, sprak met papi in het Frans, super vriendelijk, en vertelde ons dat er geen probleem was om daar de nacht door te brengen. En dat als iemand het zou vragen, we "die van de witte auto" moesten noemen als officieel laissez-passer. Dus hier zijn we, in totale stilte, dak zonder eikels en het gevoel van een spookdorp maar dan vriendelijk.
Vandaag hadden we in plaats van wereldoorlog of onmogelijke wegen een rustig meer, een ontoegankelijk kasteel en een charmant troglodietendorp. En vanavond, als er niets op het dak explodeert, denk ik dat ik zal slapen als een slaapmuis met een hondenvergunning.
Reactie toevoegen