Dag 148:

 

Artins – Souzay-Champigny – Saumur

Trappen, grotten en een Loire helemaal voor ons

Geluidsbestand
258

Gisteravond sliepen we alsof we uit het stopcontact waren getrokken: geen eikels, geen geïmproviseerde discotheken, geen plattelandsgeesten. Toen ik mijn ogen opende, was de zon al het dak van de camper aan het opwarmen als een hemelse magnetron. Stilte, gouden licht en nul schrik. Zo is het goed.

Halverwege de ochtend verscheen er een man uit het dorp, met een nieuwsgierige blik van "eens kijken wat voor camper dit is". Hij kwam dichterbij, praatte een beetje met papa en wilde met me spelen door een bal naar me te gooien. Maar ik, die net mijn canine besturingssysteem had aangezet, was nog niet in de "plezier"-versie. Ik keek hem met respect aan, maar de bal bleef stom in zijn hand.

We vertrokken op een beschaafde tijd en in ongeveer twintig minuten kwamen we aan in La Chartre-sur-le-Loir, een heel mooi dorp met een rustiek ansichtkaarten-achtig uiterlijk: oude huizen die goed onderhouden zijn, daken met geschiedenis en straten waar de katten een verblijfsvergunning lijken te hebben. Vanaf daar zagen we een eindeloze trap —meer treden dan een politicus gedachten heeft— die omhoog ging naar de toren van Jeanne d'Arc. Ja, *die* Jeanne d'Arc: de herderin, krijger en Franse heilige die in de 15e eeuw legers leidde en op de brandstapel eindigde door de schuld van Engelsen en bisschoppen die niet zo'n fan waren van empowerment. De toren, ter ere van haar, torent boven het dorp uit als een stenen wachter. Papa beklom met mij al die trappen hijgend als een astmatische draak, maar boven werden de uitzichten beloond: daken, rivier en groene horizon.

We daalden af naar het dorp net toen Frankrijk in de nationale siësta-modus ging. Winkels gesloten, stille straten, mensen verdwenen alsof iemand had gezegd "iedereen eten en slapen!". We maakten een snelle wandeling en gingen terug naar de auto.

Daarna was de weg aan de beurt, ongeveer 75 kilometer, wat voor ons bijna een odyssee is. Rond het middaguur stopten we op een klein rustgebied, aten in de camper en rustten even uit. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om in de zon te gaan liggen als een hagedis met haar.

We vervolgden onze reis en passeerden Saumur, dat er vanaf het raam prachtig uitziet: kasteel bovenop als een kroon, elegante huizen en de Loire ernaast die interessant staat te doen. Maar dat bewaren we voor morgen, want vandaag was de missie anders: Souzay-Champigny.

Het dorp zelf is niet om over naar huis te schrijven, maar wat eronder en achter zit wel. De hele plaats staat vol met grotten die eeuwen geleden door mensen zijn gemaakt. Oude steengroeven waar de witte steen werd uitgehaald om kastelen te bouwen, kelders waar trotse wijnen rijpten, en troglodietenwoningen die in de rots waren gestopt alsof de berg salons had gebaard. We wandelden door tunnels, uitgegraven steegjes en gevels die direct tegen de rots leunden. Sommige huizen worden nog steeds bewoond, andere zijn landelijke accommodaties of moderne kelders vermomd als een grot. Het was alsof je door een Franse Sacromonte liep zonder flamenco, maar met glamoureuze vleermuizen.

Bij de uitgang, in een parkje naast de parkeerplaats, maakte papa van de gelegenheid gebruik om papa Carlos te bellen over serieus-menselijke-zakelijke zaken. Ik rende ondertussen over het gras, maakte mijn rituele draaien en rook aan drie en een halve boom. Van buitenaf leek het erop dat hij het over investeringen had en ik het gebied inspecteerde voor een franchise voor botten.

Voordat we ons terugtrokken, stopten we expres bij een supermarkt om die dingen te kopen die papa de andere dag was vergeten en waar hij al uren in stilte aan dacht.

En de prijs van de dag kwam: we vonden een prachtige plek om te slapen, verscholen in de natuur, aan de oevers van de rivier de Loire. Bomen, water, ruimte om te snuffelen en geen bord met "niet overnachten" en geen mens met een reflecterend vest in kilometers. Er zijn hoekjes en plekjes waar we tien keer zouden kunnen parkeren zonder zelfs maar een mug te storen.

Dus hier blijven we. Met de deur open voor het geluid van de rivier en de geur van verse vegetatie. En als morgen zwanen of bevers op bezoek komen, blaf ik ze toe met een lokaal accent.

Reactie toevoegen

CAPTCHA
Los deze eenvoudige rekenoefening op en voer het resultaat in. Bijvoorbeeld: voor 1+3, voer 4 in.
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.